Inhoud van het artikel:
Alle tuingewassen hebben vruchtbare grond nodig, maar kool staat aan de leiding. Om een grote en sterke kool te bouwen, kiest ze een grote hoeveelheid organische en minerale stoffen uit de grond. Bovendien is het wortelsysteem van de plant zeer krachtig: de hoofdwortel kan dieper in de grond gaan met meer dan 40 cm, en de zijwortels zijn niet ver achter en groeien ver naar de zijkanten. Het is geen wonder dat het scheuren van wortels geen gemakkelijke taak is en je moet de stelen opgraven of wachten tot ze bevriezen en vervagen.
Dus na de oogst blijft het koolbed op behoorlijke diepte leeg en kunnen niet alle gewassen het volgende seizoen voedingsstoffen leveren. Vergeet niet over de verschillende plagen en ziekten die van invloed zijn op deze groente populair in de datsja. Na in de grond te hebben verbleven en te hebben overwinterd, vallen de larven en verschillende "schadelijke" bacteriën nieuwe planten aan met nieuwe kracht. Daarom is het noodzakelijk om een zeer verantwoordelijke houding aan te nemen ten aanzien van hun keuze, waarbij wordt bepaald wat er volgend jaar na kool zal worden aangeplant.
Allereerst is het noodzakelijk om gewassen te kiezen die niet tot de kruisbloemigenfamilie( of kool) behoren. Dit betekent dat ze niet vatbaar zijn voor veel voorkomende ziekten bij deze planten.
Wat kan ik planten?
Beste na kool, vooral na de vroege rassen van witte kool en bloemkool, groeien de volgende groenten:
- -bieten;
- tomaten;
- komkommers;
- -ui;
- wortelen;
- knoflook;
- -aubergines.
Wat kan niet worden geplant?
Na de kool kunt u die planten die van koolplanten houden niet planten, namelijk:
- rapen;
- swede;
- radijs.
Anders is er, in plaats van alleen maar te zorgen voor planten, een wrede ongediertebestrijding die niet alleen op de gebruikelijke plek in volle gang is, maar ook actief zijn grondgebied uitbreidt.
Waar kool planten?
Voorlopers voor kool zijn alle peulvruchten en wortelgroenten. Bovendien groeit het goed na granen en komkommers.
Het is toegestaan om de kool zelf pas na drie jaar op de oude plaats te planten, op voorwaarde dat tijdens deze periode de plot is bevrucht en de kruisbloemigen daar niet zijn gegroeid.